Liz en Rob / Hervey Bay
Blijf op de hoogte en volg Daan en Tessa
04 Juli 2017 | Australië, Hervey Bay
En als je dan zo'n lekker bed hebt blijf je daar natuurlijk zo lang mogelijk in liggen. Uitslapen! De bedoeling was om uit te slapen tot half augustus, maar we waren om 09.00u al wakker. Dus hebben we een ontbijtje gemaakt en zijn we op de gigantische veranda gaan zitten met uitzicht op zee en Fraser Island. Rob was ondertussen ook thuis gekomen en is er op de veranda bij komen zitten. Zo hebben we de halve ochtend van het uitzicht genoten voor we ons realiseerde dat we nog geen tour naar Fraser Island hadden geboekt. Dus met wat tips van Rob zijn we naar een ander bureau gegaan waar we de 4x4-bustour geboekt hebben. 's Avonds kwamen de nieuwe gasten van de bed and breakfast, die vanuit Thailand kwamen. En hoe kan het ook anders, het bleken Nederlanders te zijn die voor hun werk in Thailand woonden. 's Avonds hebben we, in Aussie traditie, met z'n allen gebarbecued. Waarbij Jesper, een van de kinderen van het Nederlandse gezin, een halve hartaanval kreeg toen Rob tegen Jesper, de hond, zei dat hij niks te eten kreeg en dat hij naar binnen moest. Dus van toen af werd Jesper, de hond, Fred genoemd. Die avond sliepen we weer in de camper, want de bed and breakfast was vol.
En zo was het walvis-tour-dag! Vol goede hoop op het zien van de blubbertjes, zoals Tess ze noemt, zaten we aan het ontbijt. Maar dit is Australië, dus Rob had toast, ei, bacon en worstjes gemaakt. Dit was de basis, tegen alle extra's die hij er nog bij wou maken hebben we nee gezegd, want dat zouden we nooit opkrijgen. En zo zaten we in de camper onderweg naar onze walvistour. De tour ging per 40-persoons boot door de 'baai' tussen Fraser Island en het vaste land. Binnen een uur riep de kapitein om dat er dolfijnen voor ons uit zwommen. deze gebruikte de boot als duwtje en liften mee op de boeggolf. Zo konden we ze van heel dichtbij zien. Toen deze weer wegzwommen begon het turen naar de horizon. Waar zijn de walvissen? Het zoeken wordt met het blote oog gedaan, dus op een onderbreking van cake of fruit na, tuurden we in de verte in de hoop iets te zien. Of dat deden de meesten, ik tuurden in de verte in de hoop walvissen te zien en mijn misselijkheid te onderdrukken. Wat aardig lukte, in tegenstelling tot de andere kotszakjes-vullende (veelal Chinese) toeristen. Een van de bemanning kwam op gegeven moment rond met gembersnoepjes, die tegen zeeziekte zouden helpen. Ik weet niet of ze daar tegen hielpen, maar als dat zo was werd dat ruimschoots gecompenseerd door de kotsneigingen die je van de smaak van het snoepje kreeg. Maar helaas, we hebben uiteindelijk geen walvissen gezien. Maar wel verschillende dolfijnen, een zeeschildpad en een blub waarvan de kapitein zei dat het een zeekoe was. Dus al met al toch een geslaagde trip. Toen we weer aan land waren hebben we boodschappen gedaan, want wij zouden 's avonds koken. Waar we zelf ook heel erg naar uit keken, want het was even geleden dat we konden koken in een fatsoenlijke keuken. Mexicaanse schotel ging het worden, een recept van Tessa's moeder waar we allebei al heel lang zin in hadden. En het viel bij Liz en Rob ook goed in de smaak, gelukkig. Het Nederlandse gezin was op een 2-daagse tour dus die waren er niet. Maar om te voorkomen dat ze bedden bleven verschonen hebben we weer in de camper geslapen.
De volgende dag moesten we weer optijd op, want we moesten om 08.00u klaar staan voor de tour naar Fraser Island. Dit keer bestond Rob's ontbijt uit courgette-ei-fritter met gebakken ei en bacon. OMNOMNOM. Gewoon een snee brood met beleg als ontbijt is er hier niet bij. De tour naar Fraser Island begon met 40 minuten op de veerpond van het vaste land naar het eiland. Daar stond onze bus klaar. Maar dan wel een 4x4-bus, dus een bus die flink hoog op z'n poten stond met een maat lompere wielen eronder en fatsoenlijke riemen. Die laatste waren nodig om je in je stoel te houden terwijl de chauffeur de zandweg oprolde. Want op Fraser Island zijn er alleen maar zandwegen, sterker nog: Fraser Island is een grote zandberg. Het grootste eiland bestaande uit zand ter wereld zelfs. Maar ondanks dat groeit er wel oerwoud op. Onze eerste stop was Lake Mackenzie, een meer dat midden op het eiland ligt, zonder beken die er naartoe of er vanaf lopen. Het is simpelweg een opvang van regenwater. Dit houdt in dat het water in Lake Mackensie 'oud water' is, betekenend dat het niet ververst wordt maar constant aanwezig is. Maar ondanks dat het stilstaand water is, is het wel heel helder. Hier hebben we een stuk over het we witte zand 'strand' gelopen voor we weer de bus in gingen. Steeds als we in de bus zaten vertelde de chauffeur over wat we links en rechts zagen. De tweede stop was Central Station. Hier stond nog één gebouw van wat voorheen een houthakkersdorpje was. De kwaliteit van het hout dat op Fraser Island groeit is nergens anders ter wereld te vinden. Dit komt door de combinatie van een bepaald soort boom, die van nature al een hoge weerstand heeft tegen bijvoorbeeld houtworm, en het zand. Want het zand waait tegen de bomen aan, blijft tussen de schors hangen, en groeit zo in het hout mee. Hierdoor wordt het hout 'oneetbaar' voor houtworm. Maar sinds Fraser Island op de UNESCO Wereld Erfgoed lijst staat mag er niet meer gekapt worden. Na Central Station was het tijd voor lunch, lopend buffet. En daarna reden we (lees: stuiterden we) naar het strand. Want de eenvoudigste manier om van A naar B te komen op het eiland is om over het strand te rijden. En als je dan toch over het strand rijdt, kan je net zo goed proberen walvissen te spotten. Wat nog lukte ook! In de verte zag je steeds opnieuw walvissen boven het oppervlak uitkomen om te ademen. En terwijl we bleven turen naar blubbertjes kwamen we bij het wrak van de Mahuna (Hans en Anja, Mahuna was het toch? We zijn de naam even kwijt). Dit is het wrak van een Australisch stoomschip dat gekocht is door Japan, zo'n 80 jaar geleden, en dat op sleep naar Japan gebracht moest worden om gerecycled te worden. Er was toen een tekort aan ijzer door de tweede wereld oorlog. Maar door noodweer is de sleepkabel geknapt en is het schip aangespoeld op Fraser Island. Nu is er niet meer van over dan een roestig skelet, maar dat maakt hem juist heel mooi. Niet ver van het wrak zijn de Coloured Sands, wat een rotswand is in verschillende kleuren, varierend van rood tot wit. Deze kleuren zijn het gevolg van het roesten van de mineralen die in het zand zitten. Het roesten geeft de rode kleur en de mate waarin het geroest is bepaalt hoe donker de kleur is. Na de Coloured Sands reed de bus langs het punt waar een van de creeks (beekjes) op het strand uit kwam. Hier kon je zwemmen, maar het was niet warm genoeg vonden wij. Daarbij zaten we veel liever walvissen te kijken op het strand. Zo werd 'een uurtje zwemmen', zoals het in de brochure stond, een uurtje blubbertjes spotten. We moeten er wel 20 gezien hebben in de verte. Daarna reden we door naar de veerpond, waar we de Nederlandse familie weer zagen. Ze zaten op dezelfde veerpond als wij, maar dan terugkomend van de 2-daagse tour. 's Avonds hadden Liz en Rob weer een uitgebreide maaltijd op tafel gezet, waar we wel aan toe waren voor we weer onder onze eigen dekens kropen in ons gebakje.
Liz en Rob moesten de volgende dag weer gaan werken, dus we zijn met hun opgestaan, hebben samen ontbeten en hebben toen afscheid genomen. Daarna hebben we onze spullen bij elkaar gepakt en zijn om 10.00u aangereden tichting Tin Can Bay, waar Tante Dien en Bill wonen. Op naar de volgende familie.
Foto's: NotAllWhoWanderAreLost7.waarbenjij.nu
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley