Dodemansspoor / Kanchanaburi
Blijf op de hoogte en volg Daan en Tessa
20 April 2017 | Thailand, Sai Yok
20 april, na de huurauto opgehaald te hebben op het vliegveld, zijn we in de richting van Kanchanaburi gereden. De huurauto was een 11-persoons busje, dus met 6 man houdt dat in dat iedereen languit kan gaan liggen slapen, wat we ook verschillende keren gedaan hebben. Met 'we' bedoelen we dan iedereen op Hans en Ria na, die het rijden en navigeren afwisselden. De wegen in Thailand zijn stukken beter dan de wegen in Laos en Cambodja, waar gaten in de weg heel normaal zijn. En de wegen in Laos en Cambodja zijn weer een stuk beter dan die in Vietnam, waar er soms amper asfalt lag tussen al die gaten door. Over deze goede Thaise wegen reden we dus naar Kanchanaburi, ten noord-westen van Bangkok. Helaas ligt Bangkok International Airport, waar we de huurauto opgehaald hadden, ten oosten van de stad, dus dat betekende dat we de stad door moesten. Ondanks het netwerk van verhoogde snelwegen bleek dit een heel gedoe. Eenmaal Bangkok door (2 uur later) was het gelukkig een stuk overzichtelijker en konden we de oprit van ons hotel makkelijk vinden. Al was het 17.30u voor we daar aankwamen. Daar parkeerden we de auto, want het laatste stuk naar het hotel moest per boot. Dus we stapelden onze tassen op een houten speedbootje en binnen no-time voeren we tussen de bossen door over de River Kwai naar ons hotel, waar we na 10 minuten aankwamen. Het hotel, of beter gezegd het resort, bestond uit bungalows, een zwembad en een restaurant. Of dat waren de voor ons interessante dingen. Na ingecheckt te hebben zijn we meteen om gaan kleden en zijn we gaan zwemmen, waar we allemaal wel aan toe waren. 's Avonds hebben we in het restaurant van het resort gegeten en zijn we op tijd naar bed gegaan, want het drukke programma ging de volgende dag weer verder. Maar vroeg naar bed gaan bleek weinig zin te hebben, want het stikte van de muggen op de kamer waardoor we niet konden slapen. Dus maar DEET spuiten. Na een half uur geen verbetering, dus weer DEET'en. Na de derde keer weer gestoken te worden deden we het licht aan en zagen we een van de boosdoeners lopen op mijn arm. En daarmee was een belangrijke vraag beantwoord: bedwantsen worden niet weggejaagd door DEET. Met de lampen aan zagen we zeker 6 bedwantsen over het bed en tussen de dekens lopen. Het waren dus helemaal geen muggen, al hadden we graag gehad het wel muggen waren geweest. Het was ondertussen middernacht, dus van kamer wisselen was geen optie meer. Dus dan maar de dekens in de hoek van de kamer gooien en toch maar door slapen. 's Morgens bleek de schade een beetje tegen te vallen: Tessa was ruim 50 bulten rijker en ik ruim 40. Dat brengt het totaal van deze reis voor Tessa op 116 en voor mij op 41 bedwants-bulten. Bij de receptie viel de man aan wie we over de bedwantsen vertelden bijna van zijn stoel. Hij vertelde dat onze kamer een tijd terug ook al bedwantsen had gehad, maar dat die verdelgd waren. Er waren zelfs gasten na die schoonmaak op die kamer verbleven zonder problemen. Hij zei dat hij misschien zelfs de bungalow waar we sliepen af zou moeten breken. En hij zei 'sorry'. En nog een keer. En nog een keer. Na het ontbijt, en nog een paar verontschuldigingen, hebben we onze bedwants-vrije spullen, inclusief onze backpack(!), ingepakt en de mogelijk bedwants-besmette spullen in een plastic zak gegooid en deze dichtgeknoopt. Vervolgens zijn we terug naar de boot gelopen om terug naar de auto te gaan. Daarna was het tijd voor bezienswaardigheid 1 van vandaag: de Hellfire Pass. Dit is een deel van het Dodemansspoor. Dat is het treinspoor dat in de tweede wereld oorlog is aangelegd door de Japaners om de bevoorrading vanuit Bangkok naar Myanmar te vervoeren. Of eigenlijk moet ik zeggen 'in opdracht van de Japaners', want het spoor is aangelegd door krijgsgevangenen. Hiervan zijn er ruim 100.000 gestorven tijdens de bouw, wat neer komt op zo ongeveer één voor iedere 2,5 meter spoor die aangelegd is. De Hellfire Pass, het deel dat wij daar bezochten, is een tientallen meters lange kloof van 8 meter diep die door een berg met de hand is uitgehakt om de weg vrij te maken voor het spoor. Het was indrukwekkend om de foto's te zien en de verhalen te lezen van de mensen die daar gewerkt hebben. Het is niet te begrijpen waar mensen toe in staat zijn in oorlogstijd, dat realiseren we ons steeds opnieuw tijdens deze reis. Maar tegelijkertijd is het soms ook verbazingwekkend hoe ver mensen willen gaan om een wildvreemde te helpen. Ook dat hebben we verschillende keren meegemaakt ondertussen. Na de Hellfire Pass zijn we een stuk verderop naar een station van het Dodemansspoor gegaan. Een deel is na de oorlog opgekocht door de Thaise overheid en is nog steeds in gebruik. We konden daarom een stuk van een uur over het Dodemansspoor rijden, terwijl Ria de met de huurauto naar het station reed waar wij uit zouden stappen. De trein was oud, er zaten geen ramen of deuren in en het geheel leek met de roest aan elkaar te hangen. Precies zoals je zou verwachten op een traject met zo'n geschiedenis. Het uitzicht was heel mooi, vooral omdat je je hoofd helemaal haar buiten kon steken. Vooral de houten brug halverwege was heel mooi. Een uur en na 15 donuts later kwamen we bij de afgesproken halte aan, waar Ria ook net met de auto aan kwam. De volgende stop was een ruïne van een Khmer tempel, even buiten het station waar we uitgestapt waren. Daar zijn we al met al niet lang gebleven, ondanks dat de ruïnes heel interessant waren. Maar met 40+ graden heb je het snel gezien. Daarbij leek het veel op de tempels van Angkor in Siem Reap, Cambodja. Maar dan vele malen kleiner. De derde en laatste stop was de brug waar het Dodemansspoor de River Kwai over gaat. Hier staat nog steeds de brug die in de 2e wereld oorlog is gebouwd door de Japaners. Deze brug kan je te voet oversteken, ondanks dat het een spoorbrug is. Als er een trein aankomt, wat het geval was toen wij er liepen, blaast er iemand op een fluit en moet iedereen op de 'balkons' gaan staan die om de zoveel meter links en rechts aan de de brug gemaakt zijn. Dan komt de trein stapvoets langs rijden, en vervolgens mag iedereen doorlopen. Hele vreemde gewaarwording. Daarna zijn we wat gaan eten voor we weer terug de brug over liepen. Waarbij er uiteraard weer een trein langs kwam. Daarna was het maar een klein stukje rijden rijden naar ons volgende hotel, waar we hetzelfde riedeltje herhaalde als de avond ervoor: inchecken, omkleden, zwemmen, douchen, eten en bed. Wat een prima afsluiting van de dag blijkt te zijn. Er was trouwens één groot verschil met de avond er voor: dit hotel had geen bedwantsen!
De volgende dag (22 april) hebben we weer onze spullen bij elkaar gepakt en zijn we verder gereden naar Ayutthaya. We zijn rond 09.30u aangereden en zijn rond 13.00u in Ayutthaya aangekomen.
Foto's: NotAllWhoWanderAreLost6.waarbenjij.nu